In de tomatenteelt wordt steeds vaker de mediterrane roofwants Nesidiocoris tenuis (ook wel ‘Nesi’ genoemd) teruggevonden. Nesi is in het zuiden van Europa een gewaardeerde bestrijder van onder meer Tuta absoluta, witte vlieg, trips, mijten, bladluizen, spintmijten, mineervliegjes en enkele andere schadelijke insecten. Recent in Nesi ook neergestreken in de Belgische en Nederlandse serres. Bij gebrek aan prooien veroorzaakt de wants steekschade aan de plant. Het probleem met Nesi is dat de wants lange tijd onopgemerkt kan blijven en dat het vaak pas de schade aan de plant is die duidelijk maakt dat Nesi aanwezig is in het gewas. Bovendien kan Nesi op dit moment alleen met breedwerkende chemische middelen bestreden worden, waardoor ook de uitgezette biologische bestrijders zoals Macrolophus pygmaeus afgedood worden. Dit zorgt voor een verstoring van het hele biologische bestrijdingssysteem, met bijkomende problemen tot gevolg (o.a. met witte vlieg). Binnen dit project gaan we op zoek naar mogelijkheden om deze schadelijke roofwants op een duurzame manier te bestrijden. Concreet zullen we in dit project starten met het uitwerken van een efficiënte monitoringsmethode voor Nesi zodat de plaag tijdig kan opgespoord worden.
Om de monitoringsgegevens goed te kunnen gebruiken, zal ook de schadedrempel bepaald worden. Verder zetten we ook in op preventie van vestiging van Nesi in het gewas met behulp van een goed opgebouwde Macolophus populatie. Naast monitoring en preventie, zullen we ook verschillende bestrijdingsstrategieën onderzoeken. Zo zullen we op zoek gaan naar chemische bestrijdingsmiddelen die selectief werken op Nesi, zodat de Macrolophus populatie gespaard blijft. Bij de biologische bestrijdingsmiddelen focussen we ons op alternatieve roofwantsen, endofyten en vluchtige plantenstoffen. Tot slot zullen deze resultaten gebundeld worden tot een duurzame, geïntegreerde controlestrategie voor Nesi.
Projectnummer: HBC.2018.2199
Projecttype: LA-traject
Contactpersoon: Marlies Huysmans en Lien Bosmans
Ingrijpen vanaf twee Nesidiocoris individuen per plant.
Een goede bestrijding start met een goede monitoring en een betrouwbare schadedrempel. Daarom werd bij het begin van het project onderzocht vanaf hoeveel Nesidiocoris individuen moet worden ingegrepen om de schade te beperken. Bij losse tomaten en trostomaten lijkt dit het geval te zijn vanaf het moment dat er twee Nesidiocoris individuen worden geteld in de kop van de plant. Uit een tweede proef met 21 verschillende tomatenrassen bleek dat kerstomaten en andere specials meer Nesidiocoris aantrekken en ook gevoeliger zijn voor schade. De grotere aantrekking wordt mogelijk veroorzaakt door een hoger suikergehalte in de jonge bladeren, maar dit moet nog verder worden onderzocht. Voor deze rassen ligt de schadedrempel dan ook lager.
Roofwantsen in de strijd tegen Nesidiocoris
Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR, Nederland) hebben recent aangetoond dat drie soorten roofwantsen van het geslacht Dicyphus (familie Miridae) de vestiging van Nesidiocoris in de tomatenteelt kunnen beperken. De meest veelbelovende wants, D. errans, werd samen met Macrolophus in het NESI project verder getest in de strijd tegen Nesidiocoris. Uit de kooiproeven bleek dan D. errans inderdaad een negatief effect heeft op de groei van de Nesidiocoris populatie, wat leidt tot minder schade. Maar, uit de proeven bleek ook dat het negatieve effect van een grote, preventieve Macrolophus populatie nog groter was. Dit toont aan dat investeren in een grote, preventieve Macrolophus populatie zinvol is in de strijd tegen Nesidiocoris.
Andere duurzame methoden om Nesidiocoris te bestrijden
Endofyten kunnen de weerbaarheid van planten tegen ziekten en plagen verhogen. Uit de resultaten blijkt dat bepaalde endofytische schimmels kunnen zorgen voor een afstoting of een hogere mortaliteit van Nesidiocoris met minder schade tot gevolg, maar de effecten waren cultivarafhankelijk. Verder onderzoek is hier nog nodig. In dit project werden ook vanggewassen getest. Een vanggewas wordt gebruikt om het schadelijke insect weg te lokken uit het gewas om het lokaal te bestrijden. Uit de experimenten bleek een sterkere aantrekking van Nesidiocoris tot sesamplanten, maar helaas resulteerde dat niet in een afdoende reductie van Nesidiocoris schade op naburige tomatenplanten om deze methode verder uit te werken tot een praktische toepassing.
Veelbelovende resultaten met Affirm
Als biologische bestrijding van Nesidiocoris niet volstaat, is chemische bestrijding noodzakelijk. Omdat er momenteel geen insecticiden erkend zijn tegen Nesidiocoris, worden vaak breedwerkende insecticiden ingezet. Daarom werd binnen dit project onderzocht of er selectieve middelen bestaan die effectief Nesidiocoris afdoden, maar geen of weinig effect hebben op Macrolophus. Onder laboratoriumomstandigheden werden veertien beschikbare chemische middelen getest voor hun werking tegen Nesidiocoris en Macrolophus. Uit dit experiment blijkt dat Affirm (emamectinebenzoaat) de beste werking heeft heeft tegen Nesidiocoris, terwijl dit middel slechts weinig actief was tegen Macrolophus. Het toevoegen van proefmiddel PM023 van DCM gaf zelfs een verhoogde werkzaamheid van Affirm.
Duurzame beheersing door combinatie van bestrijdingsmethoden
Samenvattend kunnen we zeggen dat preventief uitzetten van een voldoende hoge Macrolophus populatie de opbouw van de Nesidiocoris populatie kan afremmen. Daarnaast is het belangrijk om goed te monitoren met droge, gele vangplaten in de kop van de plant of door tellingen in het gewas. Als er meer dan twee Nesidiocoris adulten worden geteld in de kop van de plant is het noodzakelijk om (chemisch) in te grijpen. Dit kan met Affirm of Capsanem. Verder onderzoek naar het effect van D. errans en endofyten op de Nesidiocoris populatie is nog nodig voor ze praktisch kunnen toegepast worden.