NL / EN
-

In de aardbeienteelt zijn veensubstraten nog steeds de substraten bij uitstek. Veen is een stabiel organisch substraat dat makkelijk te sturen is. Hoewel veen een ideaal substraat is om op te telen, ligt de ontginning van belangrijke veennatuurgebieden sterk onder vuur. De zoektocht naar alternatieven voor deze begeerde grondstof zijn dus onontbeerlijk.  Binnenin dit Europees project was PCH verantwoordelijk voor het testen van verschillende alternatieven voor veensubstraten in zowel aardbei als tomaat. In tomaat wordt er zowel in Vlaanderen als in Nederland voornamelijk geteeld op minerale substraten, maar deze substraten scoren op vlak van recyclage en productie minder goed in vergelijking met organische substraten. Concreet onderzocht Horti-BlueC het potentieel van 5 lokale reststromen uit de land- en tuinbouw, agro-voedings- en visserijsector: plantenvezels, gebruikte teeltsubstraten, schaaldierafval, CO2 en warmte uit productie- en verbrandingsprocessen, en de houtige fractie van groenafval voor compost. Deze reststromen zijn overvloedig aanwezig in het 2-Zeeëngebied (België, Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië): elk jaar komt zo’n 70.000 ton schaaldierafval vrij, 1,2 miljoen m³ gebruikt teeltsubstraat, 800.000 ton houtige fractie, 200.000 ton plantenvezels en per hectare serre is er zo’n 400 ton CO2-uitstoot.

Schaaldierafval (bv. garnaalpellen) is een bron van chitine dat als additief aan teeltsubstraat kan worden toegevoegd. Van gebruikt teeltsubstraat en groenafval kan dan weer biochar worden gemaakt, dat rijk is aan koolstof. Zowel chitine als biochar kunnen de vruchtbaarheid van teeltsubstraat bevorderen en de planten weerbaarder maken tegen specifieke blad- en bodemziekten. Daardoor kan het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de glastuinbouw teruggedrongen worden, en blijven minder residuen achter in de teeltsubstraten waardoor ze na gebruik gerecycleerd kunnen worden. Bij de productie van biochar komt bovendien warmte en CO2 vrij, die in de serres aangewend kunnen worden ter vervanging van zuivere CO2 en verwarming met fossiele brandstoffen. Plantenvezels tot slot kunnen worden gebruikt als bulkmateriaal in teeltsubstraat

In de aardebeienteelt onderzochten we alternatieve substraten tot wel 50% veenreductie met behulp van alternatieve materialen zoals plantenvezels en schors maar ook met aanrijking van additieven zoals biochar en chitine. Zowel biochar als chitine zouden de plantafweer positief beïnvloeden, maar dit konden we binnen Horti-BlueC op PCH niet aantonen. Er werden ook geen verschillen gevonden in productieparameters en bovendien werden er geen verschillen gevonden in de drainalyses van de alternatieve substraten ten opzichte van het gebruikelijke veensubstraat. Dit zijn veelbelovende resultaten voor aardbeienteelt die dus stap voor stap de transitie kan maken om naar veenloze substraatteelt.

Bij tomaat werden er ook vergelijken met de gebruikelijke steenwol matten van grodan en een veensubstraat van Agaris ten opzichte van alternatieve substraten op basis van plantenvezels aangevuld met Biochar en Chitine. In de tomatenteelt gingen we zelfs tot een 100% veenreductie en ook deze substraten gaven geen significante verschillen in productie- en gewasparameters. De economische haalbaarheid moet nog verder bekeken worden. We zijn alvast goed op weg naar een duurzame glastuinbouw.

Projectnummer: No 2S03-046
Projecttype: Interreg 2- zeeën

Contactpersoon: Julie Moelants

Interessante video's over de productie van biochar zijn te vinden op het Youtube kanaal van Horti-BlueC.

Financierders

Deze website maakt gebruik van cookies

Sommige cookies zijn noodzakelijk om de website goed te doen functioneren en kan u niet weigeren als u deze website wil bezoeken. Andere cookies zijn optioneel en worden gebruikt om uw surfervaring te optimaliseren. Deze kan u weigeren indien u dit wenst.

Voor meer informatie over de cookies die wij gebruiken, kan u ons cookiebeleid raadplegen.

U kan uw cookievoorkeuren op elk ogenblik aanpassen in de cookie-instellingen.