In Vlaanderen komt jaarlijks zo’n 15.000 ton loofresten van serretelers vrij na het uitvoeren van hun teelt (tomaten, paprika, komkommer, aubergine,etc.) en dit in verschillende vormen (droog blad, vers loof met één of meerdere clipsen en nylon of jute touw). Door de vervuiling met o.a. clipsen en nylontouw, bestaat voor een groot deel van deze reststroom geen duurzame oplossing en dient deze reststroom afgevoerd te worden naar verbranding. Naast het ecologische vraagstuk, stelt zich hier ook een economisch vraagstuk. De kost om deze reststroom af te voeren bedraagt gemiddeld €176/ton (bevraging bij de sector), wat dus jaarlijks tot zo’n totale kost van €2.640.000.
De operationele groep SELOVA zet een eerste stap naar een duurzame oplossing voor de verwerking van serreloof. In eerste instantie worden boerderijcomposteren en materiaaltoepassingen in de bio-economie onderzocht. Telers zullen hiervoor constructief in dialoog gaan met andere sectoren zodat de noden van die sectoren op elkaar afgestemd kunnen worden. Afhankelijk van de output van de overlegmomenten zullen er kleine tests opgestart worden om de mogelijkheden van bepaalde pistes af te toetsen. Bovendien zal de haalbaarheid van de nieuwe toepassingen vastgelegd worden via een SWOT- en kosten/batenanalyse.
Een derde valorisatiepiste ‘professionele composteringssites’ zal in detail uitgewerkt worden in actie C12A van het C-Martlife project.
Projecttype: EIP Operationele groep
Contactpersoon: Jolien Leenaerts